donderdag 9 maart 2017

Peulenschillen
Op de VS heb ik het nooit zo gehad. Het branie-achtige en opschepperige weerhield me ervan teveel sympathie te koesteren. Toch kwamen er vrienden op Facebook. Hij was er één van. Zijn profielfoto was opvallend. Met een rode toga en gouden lauwerkrans van toen hij in een passiespel Pontius Pilatus speelde. Jaren later bleek het succes nog steeds niet gezakt. Zijn ouders waren dominee in een Baptistenkerk. Vrij strenge christenen. Dat werd pas echt een probleem toen hij opbiechtte gay te zijn. De bijbel werd nog net niet op tafel gelegd, maar zijn ouders waren ‘not amused’. De relatie bekoelde toen hij geen water bij de wijn bleek te willen doen, ze zetten hem het huis uit. Te machtig om uit te leggen aan de geloofsgemeenschap die ze wekelijks voorgingen. Hij zocht zijn eigen weg. Jaren verder bleek hij een hartafwijking te hebben. Niet langer haalbaar om zijn werk te doen verviel hij in een karige uitkering. Ik las zijn berichtje online. Hij werd zonder pardon uit zijn flatje gezet, waar hij 24 jaar woonde. De man panikeerde. Wat nu? Geen spaargeld, zorgen om de gezondheid en de tijd liep. Hij riep op tot steun, financieel wel te verstaan. Het riep weerstand bij me op toen ik het las. Hè verdorie, wat vervelend…toch zette het me aan het denken. Geen mensen die voor hem konden sjouwen met huisraad, iets wat hem verboden werd door de arts, te gevaarlijk. Geen verhuiswagen en chauffeur. Ik informeerde voorzichtig wat hij dan wel had. Nou ja, voor 500 dollar kon hij het net allemaal regelen. Maar ja, eerst een plek om het spul naar toe te brengen en er te kunnen wonen. Ik verplaatste me zich in zijn situatie. Mijn hemel, je trots te moeten vergeten en te vragen om hulp omdat je verder geen uitweg ziet. In een zo’n rijk land. De huurbaas niet te vermurwen. Het lukte hem om een woning te vinden met goeie huurprijs, betaalbaar. Toen kwamen er giften van mensen die hem kenden. Ik herinnerde me dat ik ooit iets gedaan had voor iemand daar, die me een bedrag in dollars had betaald ervoor. Die moesten nog ergens zijn toch? Ik had ze niet willen omwisselen, de premie voor het omzetten maakte het niet aantrekkelijk. Ik vond ze, vergeten in mijn la bijna. Besloot ze op te sturen, als aardige geste. In een kaart gevouwen, onzichtbaar, met enkele vriendelijke woorden. Het resultaat was mooi. Hij bedankte me voor de royale geste(ik had hem niet het bedrag genoemd, enkel dat het onderweg was en of ie a.u.b. me wilde laten weten als het aankwam) Blij met ongeveer een tiende van het bedrag. Een woning nu, een verhuiswagen en een chauffeur met sjouwers en vriendelijke buurtgenoten die voor hem inpakten! Mijn kaart bleek hij naderhand ingelijst te hebben als aandenken aan de vriendelijkheid van mij en zijn diepe dankbaarheid. Niet het geld maar vooral ook het medeleven zorgde voor nieuwe hoop en vertrouwen in de mensheid en het leven. De foto toonde de kaart in het lijstje aan de muur op een prominente plek. Het ontroerde mij…nou, nou, beetje minder kon ook wel. Toch blij voor hem.
We keken tv. De oorlog in Syrië, gedomineerd door meerdere partijen kwam zo de huiskamer binnen. Het verstoorde de vrede hier. Ik had al opgegeven om het te begrijpen. IS, de rebellen, Assad en het leger. En dan het buitenland, de VS en Rusland, Turkije. Hoe kon dit in godsnaam? Vanuit schijnbaar niks naar deze puinhoop. Gewonden, ontploffingen, huilend en bloedend, ontzetting en vluchtende mensen.
Hardop vroegen we ons af, wat we hier mee konden. De verbijstering over zoveel ellende. En de vlucht die heel hordes mensen namen, weg, weg. De aankomst en ontzetting van landen die overrompeld werden. Afkeer, weerstand. Ik dacht terug aan de oorlogsverhalen van mijn ouders, mijn grootouders.
Veel konden we niet. Maar er was wel contact met mensen van daar, die inmiddels hier woonden. Opvangcentrum, AZC, het maakte niet uit. Voor hen was het allemaal ‘kamp’. Weerstand van medelanders, die bang waren en eigenlijk wilde dat het probleem verdween en de mensen die er bij hoorden. Maar…we hadden het over mensen…We konden geen politieke macht laten gelden, behalve protestbrieven ondertekenen, die naar verre machthebbers gingen. We houden jullie in de smiezen. Wapenhandel, machtsspel, bluf, verraad. Dichtbij mensen die praatten over niks anders. Wat ons opviel was het zij-gevoel. We raakten aan de praat met ‘hen’. Syrische mensen. Via Facebook, maar ook op straat of het station. Een glimlach, gebroken Engels, handen en voeten. Luisteren, vragen. Opeens bleken het mensen te zijn. Met een gewoon of goed leven daar, met dromen, wensen en vrienden, familie, banen, studies. Ze lieten have en goed achter, geliefden, vertrouwdheid. In de hoop rust te vinden, veiligheid, kansen hier. De oorlog kreeg een ander gezicht. We lieten het dichtbij komen en zagen vele gezichten.
Ook hij. Gescheiden. Zijn ex-vrouw bleef achter in Turkije met hun zoon. Hij kwam via de eerste opvang hier en verhuisde daarna naar Brabant. In een oud klooster kreeg hij een plekje. Minikamer met toilet en douche. De helft van zijn geld ging elke maand op aan de huur. Wat geld naar zijn ex en zoon daar. En sparen voor het vliegticket. De IND eiste een dna-test, zodat ze zeker konden zijn, dat het zijn eigen zoon was die naar hier zou komen. Wel zelf betalen…Geen hond wou met hem praten of koffie drinken in dit dorp. Zijn Syrische vrienden verspreid over Nederland. Geen geld voor treinticket. De eenzaamheid verstikte hem. Piekerend door zijn dagen en nachten. Hij had zijn naam veranderd. Sinds het afzweren van de islam wilde hij niet naar de stichter meer heten. Zijn foto toonde een vriendelijk gezicht met intelligente ogen. De waarheid was dat ie het leven niet meer zag zitten. Zijn creditkaart liep op naar nul. Het geld voldeed niet, wat ie ook probeerde. Zijn nieuwe Nederlandse vriend die hem opzocht, begreep dat. Hij had immers vroeger ook zoiets gevoeld. Door zijn partner bedrogen in het zelfde schuitje.
Overleg met zijn huidige wederhelft bracht uitkomst. 250 euro om het ergste leed te verhelpen. Het bedrag deed zijn Syrische vriend wel 10 keer bedanken. Hij had zijn bankrekening laten zien om aan te tonen dat hij niet loog. Niet nodige, zei zijn vriend. Je bent niet alleen met je sores. Ik kan niet elke maand zoiets doen, dat begrijp je. Maar nu kun je gerust zijn. De Syriër knikte.
De trotsheid had hij met grote moeite weggemoffeld. In dit vreemde koude land hunkerde hij naar een teken van begrip, van empathie dat zijn eenzaamheid en wanhoop wat zou verlichten. Zijn donkerste gedachten naar de achtergrond zou verdrijven.
De man had er thuis over gesproken. Zijn partner had geluisterd. En volledig toegestemd in het plan. Wat erg, zeiden ze tegen elkaar. Mijn hemel, hoe rijk zijn wij? En we beseften het niet, niet echt. De anderen spiegelen ons voor, hoe rijk. Maar ook de vriendschap. En de kans om iets te doen aan de misère en het verdriet. Een klein stukje vrede. Ach, die gebaren en dat stomme geld. Eigenlijk een peulenschil voor ons. Niet voor hen. Op vriendschap staat geen prijs. Morgen kan ons het zelfde gebeuren. Geen mens is veilig, waar dan ook. Al denken we van wel. 

woensdag 15 juli 2015

Prentenboek



Aangezien het weer flut was, besloot ik per bus naar de stad te gaan. Daar 'deed ik mijn ding' en wandelde binnen afzienbare tijd weer het busstation binnen. Ik kwam er vroeg aan. Op het bord zag ik dat mijn bus nog moest arriveren. Ik liet me op een bankje zakken onder de overkapping. Rondom mij allemaal mensen, tenminste dat scheen zo te zijn. Niets was minder waar. Na een grondige verbouwing had men een achtergrond aangebracht achter de bankjes waarop afbeeldingen gedrukt van mensen. Allerlei types zoals een moeder met jengelende kinderen, een bejaard echtpaar, een magere student met rugzak en iPod, een meisje met knuffel en een kittig geklede stewardess. Ook vond men het nodig om muziekboxen te installeren, zodat de wachtenden getrakteerd werden op de klanken van klassieke muziek. Dat schijnt dan vervelende jongeren, hangende daklozen en drugsverslaafden en zo op afstand te houden, omdat die per definitie op afstand blijven van zulke oorstrelende muziek. Toch kan die ook op je zenuwen werken, mocht je er lang moeten wachten.
Helaas zat het er vol met rokende mensen. Maar de bus stond al snel voor.
Eenmaal binnen keek ik rond. Enige meiden voorin, met wat andere mensen. Achterin jongens, die blasé voor zich uit keken. Ik heb altijd het idee, dat ze onbewust denken dat dat stoer is. Wat het natuurlijk niet is. Tussen al die jongeren enige ouderen of mensen van iets gevorderde leeftijd.
Het schommelen van de bus, gecombineerd met het trillen van de motor, doet me vaak wegzakken in een soort trance-achtige toestand. Vaak moe ook laat ik me gaan en droom wat weg. Zo ook nu.
Een paar bankjes voor mij zat een vrouw van rond begin 50. Haar ogen stonden strak, bruin, en haar haar was gekleurd in een koperachtige tint oranje. Opgemaakt, mooi in de kleren, een suede jasje. De huid gebruind door de zon. Haar blik was wakker. De lijntjes onder en boven haar ogen accentueerden de felheid van haar blik. Ze deed me aan een havik denken. Maar de vorm van haar hoofd en gezicht weer aan een Egyptische godin. Het leek net of ze de vrouwenliefde was toegedaan, maar heel zeker weet je dat nooit. Even later keek ze geamuseerd naar de twee jonge vrouwen tegenover haar. Ze volgde het gesprek tussen die twee. En mengde zich er in, toen ze iets aan haar vroegen. Ze was duidelijk blij dat ze iets kon uitleggen, de vergenoegde ogen verraadden dat.
Aan de andere kant zat een man. Oud al. Gekleed in een beige-achtige regenjas. Zijn haren waren pluizig en staken eigenwijs rond. Het gezicht verweerd. De ogen lagen diep in de kassen. Borstelige wenkbrauwen erboven. Hij richtte zijn blik constant op de ogen tegenover hem. Zijn vrouw? Zijn minnares? Zijn zuster? Het betrof een klein onooglijk dametje, niks bijzonders om te zien. Haar kleding nikszeggend, een doffe uitstraling. In een kamer zou ze onmiddellijk opgaan in het interieur en niet eens opvallen door welke aanwezigheid dan ook. De man echter keek vrij slim uit zijn ogen. Alsof ie de boel constant scande op onraad en gevaar. Hij deed me denken aan Ivanhoe. Niet aan de ridder zelf of de acteur die hem speelde, maar diens hulp. In de oude zwartwit serie op tv waren een aantal types in het bos bezig. Ze hakten en zaagden(of waren die er nog niet in de Mideeleeuwen) er lustig op los. Als de page van Ivanhoe zijn naam scandeerde over de groene heuvels, ergens in Engeland, liet de meute de bijlen eerst zakken, flikkerde ze in de bosjes en togen als één man over sloten naar de oerkreet toe, waar Ivanhoe blij wachtte op zijn schimmel, in vol ornaat. Even later scheurde het spul, nu allen te paard, in de rondte om adellijke weduwen en wezen te schermen en onverlaten een kopje kleiner te maken. Eén van hen, Gurth geheten, was de hoofdhulp van de koene ridder. Zoiets als de hoofdpiet van de Sint. Hij had dezelfde stugge kop met de kin als een strijkijzer als de man in de bus. En de diepliggende ogen met borstels erboven. Geen wonder dat de man in de bus nog steeds in de rondte keek of hij iets zag of hoorde.
Schuin naast me zat een mevrouw. Ze had haar haar zorgvuldig gekamd en met haarlak de boel in een onberispelijke vorm gekregen. Haar lieve ogen stonden dromerig. De kleding was met zorg gekozen,  netjes en beschaafd, stak mooi af bij haar donkere huid en zwarte haar. Ook de sieraden waren bescheiden, maar complementeerde haar. Ik denk dat ze christelijk was en regelmatig in een kerk vol medegelovige uit d'r dak ging met een flinke hoed op en zingend en swingend. Maar voor nu hobbelde ze in de bus. Haar stem was zacht alsof ze zich bijna onbewust wilde excuseren voor haar aanwezigheid. Verder zei ze niet zoveel tegen de vrouw naast haar.
Eén jonge vrouw viel me nog op. Ze had lang blond haar. Haar gezicht was iets mollig, net als haar hals. Toen ze opstond, zag ik haar glimlach. Net een Italiaanse uit de Renaissance-tijd. De zus van Mona Lisa. Mooi, zacht, maar net ietsje minder opvallend. Leonardo da Vinci zou haar overgeslagen hebben. Maar ze ging gewoon door met leven. Want haar vriend zag wel de voordelen en de schoonheid van de vrouw. En samen kregen ze een gezin en vonden geluk.

Ach, de bus draaide weer af, de straat in waar ik aan woon. Ik pakte mijn kaart om uit te checken. En drukte op de knop om aan te geven dat de chauffeur diende te stoppen. Dat deed ie niet. Nou ja, pas op het laatste moment. Ik was blij dat ik met mijn tassen nog zat, iets wat ik meestal niet doe. Zo kon ik gewoon overeind komen, uitchecken en uitstappen.
Lopend naar huis moest ik glimlachen. Een bus vol mensen. Allemaal met hun eigen verhaal. Allemaal een eigen 'plaatje'. Waar ik over kon fantaseren. Net een prentenboek vol. Ik draaide de bladzijden om. En iedere keer kwamen er figuren omhoog, die ik kon bekijken. En waarover ik me verwonderde..

zaterdag 14 maart 2015

Berichtje

Sommige nieuwtjes lijken erg onschuldig. Maar hoeven dat niettemin niet te zijn. Op het internet rondstruinend zag ik er zo een.
Het bleek dat op een universiteit een doorbraak was bereikt. En dat binnen afzienbare tijd twee mannen 'zomaar' zwanger konden worden. Van elkaar, zeg maar. Mijn interesse werd onmiddellijk gewekt. Simpelweg omdat het de herenliefde betrof. En de combinatie met zwanger worden, mannen?
Simpel, er bleek niet veel voor nodig. Enkele huidschilfers. Die ondergingen dan een gezamenlijke behandeling, waardoor ze opeens zich gingen delen en er een embryo ging ontstaan en er een kind geboren kon worden uit dit toch wel wetenschappelijke wonder.
Tja, leuk voor de mannenkoppels die pril bezig zijn aan hun ontluikende liefde voor elkaar. Of die paren die gevestigd hebben in een kek appartement of huis en verlangen naar meer. Ik hoor, als bijna 60-jarige niet meer in die categorie. Bovendien is mijn lief van een leeftijdscategorie, dat ie niet meer warm loopt bij het uitzicht op vaderschap. Ik trouwens ook niet(meer)
Blijft nog het wonder van dit bericht. Niet langer hoeft een homokoppel met jaloerse blik naar hun lesbo-zusters te kijken die wel uitgerust zijn door moeder natuur/God om zwanger te raken en een kind op de wereld te zetten.
Bij mij speelde iets heel anders ondertussen. Ik bedacht me met welke heren of mannen ik de lakens gedeeld had. Het zou toch niet? Voor mijn oog verscheen een aardige, goed uitziende man die zonder dat ik het wist, wetenschappelijk onderlegd was. En tussen de ongetwijfeld rij van minnaars, voor even of langer, een 'exemplaar' had uitgezocht. En dan, na de 'daad', de minieme huidschilfers verzameld had, al dan niet op allerlei kwaliteiten, lichamelijk dan wel psychisch of emtioneel. Het zou zelf zo kunnen zijn, dat ik of iedere andere man ongewild en onbewust onderdeel was geworden en slachtoffer van een wetenschappelijk experiment. Niet om sperma te verzamelen voor een spermabank, maar veel erger nog: huidschilfers voor een huidschilferbank. O mijn hemel, moest ik nu gaan vrezen dat ik straks hoogbejaard geconfronteerd zou gaan worden met mijn kroost? Een blaag of meid, dat aanbelde op een doodgewone zaterdag met de luchtige mededeling 'hoi pa, hoe is ie?', waarna ik me met moeite nog kon vastklemmen aan mijn rollator met mijn bonige kluifjes om niet languit achterover te vallen? Wat als ze alsnog via een DNA-onderzoek achterstallige alimentatie gingen claimen? Weg pensioen. Weg zekerheid. En dan nog al die vragen over mijn familie, kwalen, ziektes etc. Natuurlijk kon ik nog altijd enkele leuke familieleden verzinnen met geestesziekten, kleptomanie, exhibitionisme, alcoholisten en zo. Maar of zo'n kind daar nog van zou schrikken, anno nu?
Voor mijn geestesoog trachtte ik snel me een minnaar voor te stellen met smetvrees, die snel na het klaarkomen de lakens in de wasmachine ging stoppen, mij manend het bed te verlaten. En vervolgens de vloer te boenen met Dettol, mij vals maar zwijgend naar de voordeur te dirigeren. Ze kwamen niet op mijn lijstje voor. God allemachtig.
Tot nu toe slaap ik nog rustig. Maar ik zou echt willen dat ze dit soort berichten achterwege zouden laten. Beter nog, die hele experimenten met huidschilfers. Want je durft als man nog geen slippertje te maken meer, al heb je maar een beetje last van roos. Ik bedoel maar.
O daar gaat de bel. Hallo, meneer. Ik ben Roosje. Plok...het werd licht in mijn hoofd en ik voelde me draaierig. Vind u het gek. Ok, ze kwam alleen maar aan de deur voor Jantje Beton, maar dat kon ik niet weten. Ik ga stoppen nu. Effe een compres zoeken in de diepvries. Dat kon nog wel eens een aardige bult worden...

Schuifelen

Aangezien het weer mee zat, liep ik door de hoofdstad. Al snel kwam ik aan bij het Museumplein, waar ik genoot van een broodje op een bankje. Ik was vroeg. Er verscheen een duif voor me. Ik wierp die wat broodkruimels toe. Soortgenoten snelden toe. Ook een meeuw. Een alleraardigst beest met een spierwit lijf en een kop die in een pot donkerbruine verf leek gedoopt en waaruit twee zacht-bruine ogen me vrijpostig aankeken. De pootjes staken af tegen het witte grint. Ik greep mijn camera om het dier vast te leggen. Toen de lens zover was, vloog ie op. Al wat me restte op de foto was de schaduw op het grint. Ook apart, maar niet zo bedoeld. Ik liep langzaam richting de ingang van het museum. Ik had het al raar gevonden dat ik moest inschrijven voor deze expositie. Weliswaar prachtige doeken van onze bekendste schilder, maar toch. Eenmaal binnen gaf ik mijn jas af. Vervolgens sloot ik aan bij de rij die wachtte om toe gelaten te worden. Dat bleek niet nodig, ik kon ongehinderd via de andere ingang naar binnen.
Waar ik in terecht kwam, tartte elke beschrijving. Ik geef toe, dat ik een ietwat romantisch en naïef beeld gekoesterd had. Als een zestal wereldberoemde musea samen werken aan het bijeen brengen van doeken, dan kost dat wat en trekt dat veel publiek. Ergens in mijn hoofd zag ik mezelf genieten van al dat moois met pak hem beet een stuk of 15 andere liefhebbers. Helaas de realiteit was heel anders. Een buslading of 8 ouderen. Verbaasd keek ik rond. Het varieerde van belegen VVD-types(met plooirok of schotse ruit met dekenspeld en met gewatteerde bodywarmers getooide dames tot kippig rondkijkende mannen met enigszins perkamenten huid) Ik voelde me als babyboomer aardig jong. Het schoot ook voor geen meter op. De rij schuifelde verdomd langzaam richting zalen. Niet gehinderd door enig sociaal acceptabel gedrag riep een vrouw: Trees, ik zie je hiehier dan om 2 uur. Lekker boeiend, mevrouw, loopt u nu maar fijn door...Wat ik inmiddels voor me zag, was niks minder dan een behoorlijk claustrofobische nachtmerrie. Rond dwarrelende bejaarden, gewapend met folders, leesbrillen, sommigen met stok of rollator en enkelen met godbetert een rondleiding. Via een apparaat met oordopjes zweefden ze door de zalen...Met de moed der wanhoop heb ik toch wat kunnen zien, tussen de grijze koppies door. Gelukkig waren de meesten niet erg groot, uitzonderingen nagelaten. Ik knipte er foto's. Op eentje stond, bleek bij thuiskomst eentje in de hoek. Alsof ie daar thuishoorde en al 400 jaar stand hield, bij de tafel van de staalmeesters. Toch vermocht de oude meester met meer dan één schilderij me te roeren. In de waanzin van zijn oude dag, toen hij al zijn vrouwen verloren had, zijn geld en aanzien en langzaam uit de mode was, trok hij zich niks aan van dat alles en schilderde door. Hij ving de menselijke kwetsbaarheid op het doek en gaf er vorm aan. En dat is nog heden ten dage volop te zien. Tijdloos. Dus wat zeur ik over de drukte?
Eenmaal vol gezogen van Rembrandts schoonheid, ging ik naar andere plekken van het museum. Op de trap met de gebrandschilderde ramen van Pierre Cuypers hoor ik opeens in overvalst Limburg een vrouw vragen: Mot eech heej noë de hiële tiët rondsjravele in dit deenk? Ik schoot in de lach.
Verderop in de eregalerij zag ik een bevlogen dame een hele groep pubers vragen stellen bij een schilderij. Ze waren gegrepen en ik zag hoe ze hen leerde kijken. Het raakte me. Er is nog hoop voor dit land. Als jongeren stil worden van kunst en verder leren kijken dan hun neus lang is, dan komt er zeker weer een Gouden Eeuw. Tevreden ging ik naar buiten. Van Rijn en Cuijpers worden bedankt. Alsof dat nog niet genoeg was bloeiden er tulpen in een grote pot in de zon.

Fout

Net toen ik in de keuken gerommel met de afwas, zag ik het bericht dat nicht Merie vandaag naar een fout feest ging, met foute muziek en zich afvroeg wat aan te trekken. Fout outfitje natuurlijk. Ik realiseerde me dat ik honger had. En geïnspireerd door nicht Merie besloot om een foute lunch te maken. Maar eerst manlief helpen met afdrogen. Met rommelende maag. Ach, het duurde toch even. Hieronder het resultaat.
Lunch 14 maart:
Loempia's: plaatselijke super. Thee: 1x Ceylon, 1x Zwarte thee(kerstpakket Catharina Ziekenhuis) Kop en schotel: Tafelaar Roermond, bordjes: privébezit, tafellaken: batik, Koninginnedag 1999 2,50 euro, privébezit. Yoghurt: Jumbo, evenals ketjak manis, honing en loempiasaus. Fout kan dus heel lekker zijn! Wat moet een mens anders op een koude, sombere lentedag?

Doorstart

Is het een nieuw wasmiddel? Of een merk e-bike? High tech-hebbeding? Nee. Dan moet het wel ontbijt-cerials betreffen. Of een tijdschrift. Nee, het is simpelweg de titel van mijn vernieuwde blog. Na verwoede pogingen mijn ouwe blog bij te werken, merkte ik dat ik er niet meer in kwam. Op de een of andere manier had ik iets fout gedaan.
Nu zweeft mijn ouwe, vertrouwde blogje rond, als een losgeslagen ruimtestation in een onmetelijke kosmos tussen planeten en sterren. Ik kan er niet meer aankomen, er is geen contact meer mogelijk met het thuisfront. Niks meer te veranderen, niks meer aan toe te voegen. Tis jammer, maar het is niet ander. Dus vandaar....vol goeie moed nu verder. Want ik merkte zonder meer dat ik het miste. Het schrijven, de dingetjes die me raakten en die ik wilde delen. Dat riep frustratie op en gedoe.
Op deze zaterdagochtend komt daar een einde aan. Vandaar Brimbo! Hopelijk geeft het net zoveel plezier aan de gebruikers als aan mij als schrijver! Daar gaat ie dan!